Poesie


Een paar jaar geleden kregen de meisjes van hun oma een antiek poesiealbum. Het eerste gedicht is geschreven op 12 Julie (!) 1903. “Je liefhebbende Cornelia v.d. Bogert” en gericht aan Piet. Dat was de zus van de moeder van oma.


Dit is van “Ta petite amie Christien van Andel”

In 1912 schrijft juffrouw Smits-Nierhoff
“Beste Jaantje,
Geen schoner les,
En meer van kracht,
Dan Efese zes
Vers zeven en acht.”

Dat moet de schooljuf zijn geweest van Jaantje, de moeder van oma. De eerste drie gedichten zijn voor Piet. Daarna zijn de volgende 2 voor Jaantje en dan is de rest weer voor Piet, tot 14 december 1940.

“Chrisje mijn jongste spruit ik spreek hier een wens tot je uit Wees altijd eerlijk en oprech Is het geen wat ik tot je zeg.” (Anders rijmt het niet.) “Je Vader”
Chrisje is oma. Het laatste gedicht is van Tiny, geschreven op 16 december 1942. Tiny spreken en zien we gelukkig nog wel eens. Een leuke meid van een jaar of 82.
Waarom zouden ze zo’n poesiealbum hebben gedeeld? Uit zuinigheid?

En zou oma gedacht hebben dat de meisjes er gewoon verder mee zouden gaan?