Dat fikt goed
De stapels hout groeiden maar aan, en de fik van Kerst was erbij ingeschoten, dus vanochtend ging ik bij de buren langs om hun olievat te lenen waarmee ik gecontroleerder dan zomaar met een stapel in het vrije veld, vuur kon maken. Het verse hout brandt daar door de verzengende hitte trouwens veel beter in.
Ik heb me suf gesleept en gesnoeid, want de boompjes waren wel omgezaagd, maar de zijtakken zaten er nog aan. Non-stop slepen, knippen, rapen, branden.
Om een uur of drie was het tempo er een beetje uit, toen plotseling in de verte het bekende oergeluid van de lente klonk en snel dichterbij kwam: kraanvogels!
Drie vluchten gezien
Ik riep en riep en gelukkig hoorden de meisjes het, die nu voor het eerst van hun leven deze wonderlijke vogels zagen. Ze zijn dit jaar wel uitzonderlijk vroeg. Twee jaar geleden zag ik ze in april.
KADAFF!
Terwijl ik met hout aan het slepen was, maakte Siebe een begin met de schuurdeuren. De scharnieren zijn gewoon ronde stukjes paal die uit de balken zijn gemaakt waar de deuren weer van zijn gemaakt. Die ene was rot. De grote deur miste Siebe net, toen hij (de deur) omviel.
Ik was met terugwerkende kracht blij dat we dat niet hadden geprobeerd, toen we in de zomer met de oude mevrouw A. de boel gingen bezichtigen. Ze zou gewoon verpletterd zijn, omdat we heel attent juist op die plek een stoeltje hadden neergezet. Tjesus!
Morgen weer verder stoken. Ik lees ondertussen een boek – le Pull-over rouge van Gilles Perrault, geleend van de buurvrouw – over de laatste man die in Frankrijk onder guillotine kwam. Dat gebeurde in 1976, toen ik toch al vaak in Frankrijk kwam, maar ik herinner me er niets van.
Google maar eens “le Pull-over rouge”.