De buren jagen hun hout erdoor
Ik had de wekker gezet om nog op tijd bij de boerin melk en room te bestellen. De zon kwam op, de kachel deed het nog steeds en buiten was het rond het vriespunt. Een blauwe hemel met onze eigen rozevingerige dageraad.
Kwint is zo blij hier te zijn, die spurt als een idioot het dorp in, zodra ik de deur opendoe. Af en toe scheurt hij langs, de andere kant op, met een gek grijnsje van levenlust op zijn gezicht. Er zijn geen koeien om tegen te blaffen, Jean Pierre houdt zijn beesten binnen, althans, ze staan beschut in een open stal, maar Kwint ruikt muizen, loirs, andere honden, kippen en ergens moeten ook egels hun winterslaap houden. Waar precies, dat heeft hij gelukkig nog niet ontdekt.
Kale bomen
Bess zou dat ook wel willen doen, en dat zou mogen als ze niet zo onbetrouwbaar en vechtlustig was. Ik liet haar vanochtend aan de riem uit en inspecteerde ons terrein op de terugweg: was de neef van meneer B. begonnen de gevaarlijke boom boven de abri om te zagen! Er lag een enorme takkenbos met naast de kersenboom blokken hout. Die zijn van de familie B., zo werkt dat.
Eindelijk omgezaagd
Toen we ze vanochtend voor het boodschappen doen even gedag zeiden, vertelden ze dat de neef binnen afzienbare weer verder zou gaan. Misschien kan hij dan meteen een stuk van de kersenboom afzagen waarvan ik door de lengte niet bij de vruchtjes kan en die hangen daar in juni maar glimmend te lonken en geen ladder is hoog genoeg!
Het zijn bigareaux, wist Robertine en dat werd bevestigd door mevrouw A.
De familie B. was al een paar dagen ziek en Simone zag er inderdaad magertjes uit. Het ergste was voorbij, zeiden ze. De familie van Jean Pierre moesten we condoleren, want Roger, de man van een van de tweelingzusjes (81) was plotseling overleden en zaterdag hier begraven, bij ons op de begraafplaats.
Hij heeft niet geleden, zei Paulette en daarmee was het onderwerp afgedaan en maakte ze met haar 86-jarige moeder alweer een grap waar ze allebei om moesten lachen.
Volle parkeerplaats
Bij de Leclerc was het een gekkenhuis. Toen we eindelijk een parkeerplaats hadden gevonden en ik een karretje pakte, zei een vrouw die het hare net terugbracht: “Bon courage, pfff!”.
Tot de nok toe met volk, die supermarkt met lange rijen bij de oesters. Het viel eigenlijk wel mee, zolang je maar geen oesters wilde.
Verder word ik geplaagd door catch22-omstandigheden, iets waar ik niet tegen kan. Maar laat ik mijn verrukkelijke tijd hier niet bederven door te gaan zeuren over instanties waar ik gek van word. De tweede week van januari is vroeg genoeg.