Bolle met Annetje in houtskool op de achtergrond
Als beloning voor het stoppen met roken gaf ik mezelf in 1986 een Frans Bulletje (Bolle) cadeau. Dat kostte toen fl. 1500,–, een rib uit mijn lijf, maar helemaal niks, als je bedenkt wat ik allemaal op tabak bespaarde. Het was het jaar van Tsjernobyl en ik vond het tijd om eens na te denken over mijn toekomst. Eerst maar eens gezond gaan leven en een serieuze baan nemen, nam ik mezelf voor en dat deed ik ook. Toen Bolle een jaar was, wilde ik er een hondje bij en bij de bullenclub kon je en kun je nog steeds tweedehands honden krijgen. Dat heet herplaatsingen.
Zo’n hondenwereld zou tussen twee haakjes ook nog de moeite waard zijn om eens een weekendbijlage aan te wijden. De jaloezie, de kinnesinne, de achterklap en het fysieke geklef met die vieze beesten, echt, je gelooft het niet als je het niet met je eigen ogen zou horen en zien. Ga maar eens naar een tentoonstelling, dan maak je het zelf mee.
In ieder geval had ik een exemplaar op het oog, van dezelfde leeftijd als nummertje 1 en de fokkers wilden er een symbolisch bedrag voor hebben, dat was alles. Een symbolisch bedrag, mooi, ik stak een gulden bij me en ging met de trein in de richting Eindhoven, meen ik. Daar aangekomen bleek dat ze een heel andere symboliek voor ogen hadden. Dat arme Annetje was drie keer te dik, onzindelijk, en bovendien nog zwaar gehandicapt, maar dat bleek later pas. Voor honderd gulden mocht ik haar meenemen, zonder stamboom en het vriendelijk verzoek niet met haar te fokken.
– Niet mee wandelen, hoor, dat kan ze niet!, was het laatste advies.
Ik kreeg haar mee, toen ik beloofde die honderd gulden op te sturen, wat ik helemaal niet van plan was, want ik had het vervelende gevoel dat ik belazerd werd. Waarom kreeg ik die stamboom eigenlijk niet mee?
In de trein terug zat ik in zo’n coupeetje met zes of acht plaatsen en een schuifdeur. Daar verspreidde zich al snel een verschrikkelijke putlucht, die alleen maar afkomstig kon zijn van die arme Annetje. Ik deed net of ik niks rook, maar mijn medereizigers keken me vol afgrijzen aan en verlieten en masse de coup?¬¨¬©. Geef ze eens ongelijk.
Die lieve Annetje
De week daarop liet ik het beestje veterinair doorlichten en daar bleek dat er van alles aan mankeerde. Haar linkerachterpoot bungelde er bij, en er was geen spier te voelen. De r??ntgenfoto’s lieten een rotte ruggegraat zien, waar verder niks aan te doen was. Ja, de spieren versterken, zoals onze gymlerares mevrouw Metzelaar uit Den Haag ons jaren geleden voorhield:
– Dames, we moeten een spierkorset kweken!, ondertussen haar handen op en neer over haar taille bewegend.
Ik halveerde de portie voer en bouwde langzaam de lengte van de wandelingen op met als gevolg dat Annetje er na een poosje min of meer gewoon uitzag. Alleen die onverdragelijke winden, die flatulentie, dat gepuf van waaruit de pure rotting opsteeg, daar was geen kruid tegen gewassen. Altijd lucifers bij de hand hebben om de lucht een beetje te neutraliseren, maar als je het rook, was het eigenlijk al te laat. En zindelijk maken, dat ging op den duur min of meer, maar is eigenlijk nooit echt gelukt. Ze piste bij voorkeur op bed. Maar een zoet karaktertje, die Annetje, zoiets heb ik nooit meer meegemaakt.
De fokkers belde ik met de bevindingen van de dierenarts.
– Hou die honderd gulden dan maar!, riepen ze woedend en smeten de hoorn op de haak. Ja, duh!