Dodenakker

P?®re Lachaise

We waren geen van beiden ooit op P?®re Lachaise geweest en hadden besloten dat vandaag te doen. Met behulp van de Routard van Parijs had S. daar in de buurt nog een paar restootjes aangekruist, want we hebben de neiging weifelachtig te worden als we voor een tentje staan, met als gevolg dat we doorlopen en doorlopen in het kader van when in doubt, leave it out en dan grauw van honger en vermoeidheid in ruzie in een frietkraam eindigen. Ook lekker, daar niet van, maar echt eten is een stuk leuker.

Proust met zijn ouders
Proust met zijn ouders

Die begraafplaats is een aangename plek, als de zon schijnt. Ik kan me voorstellen dat het op een druilerige dag minder is. Vandaag was het echter prachtweer, we sukkelden tussen de kapelletjes over de lanen en moesten af en toe opzij springen voor auto’s, die op weg naar een teraardebestelling – overmand door verdriet – niet meer opletten of ze iemand van zijn sokken reden. De graven liggen op een flinke helling, waar vandaan je helemaal boven een mooi uitzicht heb op de stad, maar alleen als de bomen kaal zijn, realiseerde ik me.

Kale bomen geven uitzicht

De graven van de bekenden zagen er opvallend bescheiden uit. Om dat van Gilbert B?¬©caud stond een grote groep mensen, de steen versierd met foto’s van de zanger en een lullige speelgoedvleugel. Wat, Gilbert B?¬©caud dood? Wist ik helemaal niet.
Montand en Signoret lagen gezellig bij elkaar. Jim Morrison sloegen we over.

Metropolitain

Na dat geslenter, grafschriften lezen en rondkijken, was het alweer midi, dus we gingen op weg naar het eerste restaurant. Heuvel op heuvel af, straatjes door, trappen op en zoeken, tot we eindelijk naar binnen stapten. De tent was leeg, er stond een hippe jongen achter de bar, er klonk gezellige bonkebonkmuziek, wij zaten achter een pilsje en begonnen onze twijfels te hebben.
Het zag er niet erg uit als een tent waar ze een ouderwetse Bretonse keuken serveerden.
– Zoek eens op hoe die tent eigenlijk heet, fluisterde ik. Die jongen kwam al een tweede keer langs of we wisten wat we wilden eten.
Stiekem in de Routard loerend zagen we dat we fout zaten. Andere naam, ander interieur, ander menu, adieu Bretagne, de zaak was van eigenaar gewisseld en wij wilden weg. De tent beviel niet.
– U heeft uw keus kunnen maken, vroeg de jongen voor de derde keer. Jazeker, we gingen niet bij hem eten, maar ergens anders. Ja ho even, dat ging zo maar niet! Hij mocht geen drank schenken, als er ook niet bij werd gegeten. Tant pis. Ik had heel even een schuldgevoel.

Op naar de volgende zaak. Die bleek verdwenen. De derde leek al maanden potdicht. We eindigden tenslotte in een Algerijns familierestaurant, waar ik eindelijk tajine kon eten met mierzoete muntthee. Dat was dat. Geen ruzie, geen frietkraam, dat viel weer mee.

Later in de week over La France van Depardon en meer. We zijn alweer kapot van dat geloop, gereis en gemetro.