Kijk die vrolijke gezichtjes eens
In het begin van mijn huidige wereldcarrière moest ik naar een meneer in een dorp dat ongeveer op de grens van het aanpalende departement ligt.
Ik was die week al eerder in hetzelfde dorp geweest bij een dame die ik ook nog nooit eerder had gezien en die in een zo’n statig vierkant huis woonde, die je bij ons in de buurt nauwelijks ziet, zoiets als waar J&H in wonen.
In dat dorp zijn er wel meer, waardoor het iets deftiger oogt dan dat zooitje bij ons.
(Die dame had toevallig net de huisarts op bezoek en ik had geen van beiden ooit van mijn leven gezien, maar desondanks zei ze bij wijze van begroeting: “U kunt de tafel afruimen”, alsof ik de butler was en al jaren bij haar familie diende. De jonge dokter en ik keken elkaar aan en hij onderdrukte een grijns. Ik kon mijn lachen niet houden.)
Dit keer ging ik naar een eenvoudiger huis, waar ik door een hond op de binnenplaats werd begroet. De papieren meldden dat meneer diabeet was ten gevolge waarvan er recent een been was afgezet.
In een typisch interieur volgepakt met donkere meubels en prullaria zat meneer op een stoel bij het raam. Krukken naast hem, prothese en andere voet in pantoffels gestoken, niets nieuws, zie je overal.
De hond was van de zoon des huizes die met vakantie was, zei hij, toen ik het lieve dier over zijn kop aaide.
We praatten een paar minuten, hij begon al onmiddellijk over Algerije waar hij had gezeten, zoals alle mannen hier van die leeftijd, tot er een mevrouwtje verscheen: “La patronne”, zei hij, dat me meenam naar de keuken, waar me op het aanrecht een enorme afwas stond te wachten.
Boerenzwaluwen verzamelen zich voor de grote trek: we begonnen met 6 vogels in april
Het huis was al niet al te licht en in de keuken waren de luiken niet open, terwijl het al na 14:00 was, maar dat kon tegen de hitte zijn. De eikenhouten uitvoering van kasten, aanrecht en meubilair deed er ook geen goed aan, ook al omdat er overal op de grond mandjes en emmers, krukjes stonden, terwijl de tafel in het midden afgeladen was met servies en pannen.
Mevrouw kondigde aan dat ze even ging liggen en dat ik haar kon roepen als ik klaar was.
De man was me ondertussen gevolgd, omdat hij het over die vuile oorlog wilde hebben, nu er eindelijk weer eens iemand was die dat wilde aanhoren en hij liep behoorlijk goed met zijn krukken.
De informatie die we van de organisatie krijgen, is vaak niet up to date, omdat ze de eerste tekst van de intake nooit meer veranderen. Ik heb me eens suf gezocht naar een huis waar een enorme zilverspar in de tuin zou moeten staan, die al drie jaar daarvoor bleek te zijn omgehakt. Aan huisnummers doen ze nauwelijks.
Die amputatie moest dus ook al enige tijd geleden hebben plaatsgevonden, anders kun je niet zo handig met je kunstbeen uit de voeten. Pun intended.
Hij kletste over het verdriet van Algerije en Franse dienstplichtigen, terwijl ik afwaste en -droogde en de juiste geluiden en opmerkingen maakte, waardoor hij lekker op stoom kwam en met steeds meer verhalen kwam: handig toch, die automatische rogeriaanse techniek, want ik herinner nauwelijks iets van de inhoud, denkelijk omdat het mij te racistisch werd. Dan kun je nog zo zielig zijn met je been, dat is geen reden om al die propaganda uit de jaren vijftig te herhalen.
Ik onderbrak hem af en toe om te vragen in welke kast ik alles kwijt kon en tenslotte slofte hij terug naar zijn stoel bij het raam.
– Waar kan ik uw vrouw vinden, vroeg ik hem daar. Hij wees naar een deur en zei, toen ik die opendeed:
– Dat is mijn vrouw niet…
en ik met een schok oog in oog kwam met een enorm dikke man in een ziekenhuisbed, zuurstofbril in de neusgaten met het bekende geplof en gesis van het apparaat.
De vrouw lag op het bed ernaast. Ik kon me niet onmiddellijk herstellen, zo verbijsterd was ik, maar ik stak goed gedresseerd mijn hand uit, stelde me voor en realiseerde me veel te langzaam dat dìt h’m was, niet die Algerije-veteraan, maar deze meneer was mijn ware klantje.
– Ze hebben vorige week mijn andere been ook afgezet, zei hij zonder introductie.
Ik bleef nog een tijdje sprakeloos, hoe ik door meneer Algerije op het verkeerde been (p.i.2) was gezet en hoe mijn hersens heel langzaam de waarheid begonnen te accepteren.
– Het is mijn zus! hoorde ik krukmans roepen vanuit zijn stoel.
Graf van oud-burgemeester Raymond, die “gewoon in de aarde ligt”
Ik ben daar maar éen keer geweest. Ik kan me de naam van het dorp niet meer herinneren, noch die van die mensen. Ik weet ook niet hoe het nu met ze gaat.
Maar weten jullie hoeveel spreekwoorden met been/benen/voet erin zijn? Ik heb me weten te beheersen.