Bijen

Dead bees in the zinc
Dode bijen in de wastafel van het lege huis van de buurman

Toen RoRo7 en ik honderd jaar geleden of daaromtrent onze avonturen beleefden in de omgeving van het Rijnlands Lyceum te Oegstgeest en we per ongeluk of expres, dat kan ik me niet meer herinneren op het Heempark stuitten, begonnen we onmiddellijk te fantaseren hoe we als we later groot waren, we onze eigen bijen zouden houden. Je kon daar geloof ik imkercursussen volgen, maar omdat we voor ons eindexamen zaten of heel erg drukke andere bezigheden hadden, kwam het er niet van.

We zijn vijftig jaar later en het is RoRo7 warempel vorig jaar gelukt, ze heeft een zoemende bijenkast na een imkercursus, min of meer dezelfde die de oudste dochter toevallig tegelijkertijd heeft gevolgd. Nu ik nog.

Abandoned beehive
Oude raten in een verlaten bijenkast

Het was me al ruim voor de berichtgeving van de laatste tijd opgevallen dat er minder de insecten rondvlogen, niet alleen minder honingbijen, maar minder hommels, wespen, frelons, muggen, lieveheersbeestjes, bruingemarmerde stinkwantsen, andere engerds waarvan ik de naam niet weet en dit jaar hebben we zelfs nauwelijks vliegen gezien. Toen ik de buren daarop wees, beaamden ze dat, verdomd, je hebt gelijk, geen vliegen! Auto’s komen brandschoon thuis na een zomerdag op de péage, geen bloedspatje of geplet torretje te bekennen.
Hoe de zwaluwen dat gaan overleven weet ik niet.

The flowering ivy (one whasp)
Anders zit de bloeiende klimop onder de bijen, vliegen en wespen. Nu 1 wesp!

Toen ik laatst op de markt zag dat de man van kruidenvrouwtje dienst had, omdat zij waarschijnlijk met vakantie was, greep ik mijn kans. Ze zijn van de biologische en verkopen zaken als plantjes in het voorjaar, vers appelsap nu en het hele jaar door bijenproducten, van honing tot royal jelly. Hij is de imker, die moest ik hebben.

Ik ben helemaal niet zo’n held als ik zomaar iemand moet aanspreken, zeker als ik iets van hem wil, dus ik had al thuis gerepeteerd wat ik zou vragen, als hij toevallig op de markt stond. Of hij ook een adres wist waar je tweedehands bijenkasten kon kopen.
Nee, dat wist hij niet.

Ok. Dat schoot niet op. Ik begon naar zijn bijen en zijn werk te vragen, en ik vertelde hoe ik toch een paar keer bijen had zien zwermen, waarvan ik me afvroeg of ze ooit door een imker waren opgehaald. De laatste keer in april vorig jaar zag ik een heel volkje via een kier in in de muur de zolder van de Salle Polyvalente ingaan, toen we met het feestcomité de belotewedstrijd aan het voorbereiden waren. Misschien zitten ze er nu nog.

Ik kletste maar door, over mijn tuin, de bloemen die ik speciaal voor bijen en andere insecten had gezaaid en geplant, door de buren beschouwd als onkruid, wat onmiddellijk verwijderd zou moeten worden. De bloeiende klimop, waarvan de honinggeur zo sterk is, dat ik niet wil doorlopen, maar een paar minuten blijf zwijmelen, maar die natuurlijk in de ogen van buurman Peut-Être elk jaar geamputeerd dient te worden. Etc.

Abandoned beehive
Verlaten kast

En ja, hij (de imker) ontdooide, vooral toen ik vertelde dat de oudste dochter een imkerijcursus had gedaan en ik met een paar termen smeet, waaruit moest blijken dat ik ook niet helemaal achterlijk was. 
Hij beweerde dat hij slechte ervaringen had met zo’n losse onbekende zwerm, dat de broed vaak niet lekker ging, waarom was me niet duidelijk. Had iets met de koningin te maken.
In ieder geval gaf hij me zijn telefoonnummer en vroeg me hem in maart te bellen en in ieder geval contact met zijn kruidenvrouwtje  Marie te houden, want, zei hij, ik moet nog een paar nieuwe kasten maken, dus ik kan er best nog een extra timmeren. Hoera! HOERA!

(Sommige termen van de imkerij doen de dochter en mij altijd griezelen, darrenslacht, moerrooster, overlarven, was zweten, broedaflegger, bultbroed, darrenbroed, of Amerikaans vuilbroed, alles met broed klinkt feitelijk ranzig, waarom weet ik niet, dit terzijde natuurlijk.)
 

Abandoned beehive
Meer verlaten kast

Nu had ik al eerder overal rondgevraagd of de mensen hier nog bijen hielden, ook al omdat ik nieuwsgierig was van wie die verlaten kasten waren, die ik op mijn wandelingen zie.
De schoonvader van de dochter van vriendin P, die houdt ze, maar die leek de boot te willen afhouden, waarschijnlijk omdat mijn boodschap niet goed was overgekomen. Ik wilde hem uithoren over die bijen om er een stukje over te schrijven, hoe hij dat denkelijk van zijn vader of moeder had geleerd, want iedereen hield hier bijen, vijftig jaar geleden, voor bestuiving, de was en honing. 

Les abeilles, ça se n’explique pas, ça se vie” had hij gezegd. Tja, daar ben ik het natuurlijk niet mee eens, want anders zou je ook geen imkeropleiding nodig hebben en zouden er geen eindeloze boeken, instructiefilmpjes en bijbijeenkomsten bestaan.
Ik had geen explication nodig, zei ik tegen zijn schoondochter, die mij dit had gezegd, maar ik wilde gewoon eens kijken en een beetje praten. Dat kon helaas niet, want hij moest naar het ziekenhuis met hartproblemen.
En zo sterft het bijenhouden samen met de bijenhouders uit, als ze hun kennis niet willen delen.

Tafel en boek uit dezelfde tijd
Kijk, de korf in het boek staat op ongeveer eenzelfde bijenkorftafel  als de gevonden schemerlamp
Meer boekpagina’s op flickr 

Ik heb nog een ander hengeltje uitstaan, toevallig bij de dochter van deze oude heer, die getrouwd was met de waarschijnlijke eigenaar van de verlaten kasten. Zij was degene die me mijn eerste Brahma-eieren had gegeven. Volgens buurman P stonden de kasten van deze overleden man, toen hij nog leefde overal in de omgeving. 
Die ga ik maar eens bellen, zijn vrouw dan, die van de kippen.

De reacties van mensen uit mijn omgeving zijn bizar, als ik over mijn plannen vertel: “Ça pique!”.
Dat zijn dan boeren, die klagen dat de fruitoogsten niet meer zo zijn als vroeger, dat er geen bijen meer zijn, dat je zoveel jaar geleden de honing zo uit de bomen kon halen, maar nee, geen bijen hier, hoor, want “ça pique!”.
Maakt niet uit als je vertelt dat tamme honingbijen niet agressief zijn. “Ja, maar ik ben gestoken!”
– Had je parfum op? Stond je midden op hun aanvliegroute? Had je vrolijk gekleurde of donkere kleren aan?

Drie keer ja. Dan vraag je er ook om, sufferd.  

Je vraagt je af waar ze hun kennis ooit hebben opgedaan. Dat vraag ik me trouwens wel vaker af: kikkers, padden, ringslangen, hazelwormen, egels, alles wordt zonder aarzelen doodgeslagen, want ze kruipen, ze zijn schadelijk, eten de eieren van de kippen op of meer van die onzin. 
Ik kan niet echt tegen die domheid.

 

(Bladzijde boven uit het lesboekje La première Année d’Agriculture, gevonden in ons Franse huis)

Leerboek landbouwonderwijs - 1910 - schoolbook agricultural education, found in our French house

Makelaartje

Bleu the border collie. No, don't look like that.
Bleu, kijk niet zo

Het huis van de buurman D staat nu al een aantal jaren te koop en omdat ik de sleutels heb, thuis ben op internet en een beetje publiciteit kan verzorgen, heb ik al heel wat mensen het huis laten zien, dankzij een advertentie op leboncoin, op Engelstalige en Nederlandse sites en een bord aan het hek met mijn telefoonnummer voor de toevallige passant.

Anderhalve maand geleden parkeerde een mevrouwtje voor het huis en vroeg aan buurvrouw P, die weer aan mij vroeg of ze binnen mocht kijken.

Ik had de voordeur nog niet opengewrikt of ze riep al: “Oh, wat een heerlijk huis, helemaal mijn smaak, echt un coup de coeur!”
Dat ging wel heel snel.
Ze herhaalde dat wel 5 maal en wilde helemaal niet alles zien, want toen ik de cave, de garage en de grange wilde laten zien, zei ze, neen, dat hoeft niet, ik zie wel dat het allemaal in de orde is.
Ok, goed.

Bleu the border collie. No, don't look like that.
Hij kijkt altijd een beetje schuldig

Ik noteerde haar gegevens en stuurde buurman een berichtje met deze ontwikkelingen. Ook dat ik een lichte aarzeling voelde, omdat ik me niet kon voorstellen dat je een huis koopt, zonder dat je alle kamers hebt bekeken en deze dame een beetje te opgewonden was in mijn ogen. Niet onvriendelijk, maar geagiteerd, een beetje van de hak op de tak en snel afgeleid.

Aan de andere kant kon ik ook wel begrijpen dat je voor een huis valt en omdat alle huizen tegenwoordig een officiële verklaring van “diagnostics techniques” = asbest, elektriciteit, septische tank, energieverbruik etc. moeten hebben, kun je je er minder een buil aan vallen dan wij indertijd hebben gedaan.

Ze belde me een paar dagen later of ze langs mocht komen voor foto’s om aan haar kinderen te sturen en toen probeerde ik haar alsnog te dwingen de andere ruimtes te bekijken. De zolder heb ik haar niet opgekregen en de grange mocht op slot blijven. Wat doe je eraan? Niks.

Bleu the border collie.
Bleu, wel mijn kant opkijken

Niet helemaal toevallig kwam op hetzelfde moment buurman Peut-Être langs met L, een van mijn bejaarde vriendinnen bij wie ik af en toe ook werk en die zich afvroeg waarom ik nooit meer bij haar kwam poetsen. Een vraag die me vaak gesteld wordt, maar waar ik geen antwoord op heb, behalve dat ik er niet over ga.
Il faut pas chercher à comprendre hoe de hersens van de dames op het hoofdkantoor werken, al sla je me dood, ik heb er nog nooit enig systeem of doel in kunnen ontdekken, behalve dan bij iedereen irritatie opwekken.

– Kom maar eens mee, zei buurman (nooit gehinderd door wat dan ook) tegen de aspirant-koopster, ik heb ook een huis te koop.
Oh, hellup. En ondanks licht verzet sjokten we met zijn allen als makke schapen achter buurman aan.

Bleu the border collie.
Ja, ho even

Buurvrouw Peut-Être werd dus plotseling overvallen door een kleine menigte met éen potentiele koper en haar eigen man die haar huis onder haar dinges vandaan wilde verkopen. Toen ik vroeg of ze dat wel een goed idee vond, deed ze net of ze me niet begreep. Ze heeft niks te vinden of te zeggen, dat is het.

Wij, de dorpsgenoten denken namelijk dat het niet zo’n goed idee is, hoewel ze het natuurlijk helemaal zelf moeten weten. Hij heeft ook wel een beetje gelijk dat ze een dagje ouder worden en dat de winkels en alle andere diensten zich in de Grote Stad Châteauroux om de hoek bevinden.
De vraag is bijvoorbeeld of er hier op het achterlijke platteland nog een huisarts beschikbaar als ze (en we) de 80 zijn gepasseerd, want dokters wensen zich hier niet te vestigen en dat is weer begrijpelijk. Er is hier geen klap te doen en de partner van de dokter (m/v) heeft ook een baan, die je niet zomaar naar de Creuse kunt overplanten.
Maar elke dag van het jaar opgesloten te zitten in de stad met buurman Peut-Être, waar geen ontsnappen aan is, neen, dat is geen goed plan en evenmin een lolletje.

Ik luisterde ondertussen naar de zorgen van vriendin L, terwijl deuren werden geopend en gesloten en de staat van het huis door buurman aangeprezen werd.
– Nee, hoorde ik de koopster zeggen, ik vind dat andere huis veel fijner.
Ze wond er geen doekjes om.

Bleu the border collie.
Nee, niet zo

Een of twee weken later vloog buurman D. uit Engeland naar La S. voor een afspraak met mevrouwtje en een notaris, want ze wilde per se niet de bekende notaris uit haar woonplaats, die volgens haar veel te hoge tarieven rekende en dus een boef en oplichter was. Ik kan me niet voorstellen dat andere notarissen goedkoper zijn.

Nu bleek de afspraak tot grote verbazing van D. helemaal niet met een notaris maar met een adviseur van de bank, waar hij helemaal niet geacht werd bij aanwezig te zijn, maar dat wel was. Ze kwamen in ieder geval tot een overeenkomst nadat ze zonder afspraak toch nog een notaris gesproken hadden.

Het wachten is op de instanties die de vereiste technische rapporten moeten opstellen, voordat het voorlopig koopcontract kan worden getekend.
En daar heeft mevrouwtje geen geduld voor, want ze komt om de haverklap hier kijken of er al iets gaande is. Ze wilde eigenlijk al gaan schoonmaken met haar dochter en haar spullen verhuizen.
Ik moet haar elke keer uitleggen dat de technische jongens de opdracht hebben ontvangen en dat de boel in beweging is, hoewel die gasten werkelijk nooit eens een beetje snel zijn. En dat ze niet eerder kan verhuizen dan wanneer het geld is overgemaakt en ze de sleutels plechtig in ontvangst heeft genomen.

Laatst stond ze hier weer voor de deur. We praatten wat toen ze plotseling vroeg: “Die meneer uit Châteauroux, is die wel helemaal..?”, en ze maakte met haar wijsvinger een draaiende beweging naast haar hoofd.
Nee, ik barstte niet in lachen uit, maar beheerste me, terwijl ik haar verzekerde dat hij heel aardig was, maar nogal vaak van gedachten veranderde. Wat niet helemaal gelogen is.

We zullen zien hoe dit verder gaat.

Bleu blaft, die heeft hier een glanzende carrière als deurbel. Verdomd, daar zal je dr alweer hebben. Wat doe ik, wegduiken of de deur open? Er is geen ontsnappen aan.

Niet lekker

Bin containers
De vermaledijde containers, rechts tuin van buurman

Over de vuilcontainers hierboven tegenover buurman Peut-être was een aantal jaren geleden nogal wat te doen, ik weet niet of ik dat al eens heb genoemd. 
De SIERS die daarover gaat, wilde kennelijk om logistieke of onbegrijpelijke andere redenen van de vier containers er plotseling twee aan de kant van de weg midden in de brandende zon in de greppel tegenover het terrein van buurman hebben. Ze stonden oorspronkelijk in het midden van het dorp in de schaduw tegen de achterkant van een een paar schuren, waar ze niemand tot last waren, integendeel.

Grapes
De oorspronkelijke plek van de containers

Die verplaatsing was om verschillende redenen een slecht idee.
Ten eerste de zon: in de zomer begint dat allemaal lekker te gisten en een merkwaardige onaangename putlucht af te geven.
Ten tweede de greppel: als je de klep opendoet, lazert gegarandeerd de hele container om en zie hem als bejaarde zwakkeling maar weer eens overeind te krijgen.
En ten derde de locatie: de vaste bewoners wonen dichter bij de oorspronkelijke plek van de vier containers. De enige voor wie dat qua afstand beter uitkomt, is buurman P-E, die er alleen in de zomer is en dus te maken heeft met die vuilnisbakkenrottingsgeur.

En tenslotte, als je een volle container treft, moet je met je hele zooi naar de andere kant van het dorp voor de andere die leger is. En als het nou een wereldstad was, ons gehucht, maar het aantal vaste bewoners is 8 personen inclusief een kleuter. In de zomer zijn we misschien met 16. Allemaal zinloze veranderingen die aan een bureau bedacht zijn.

Neighbours' garden
Het gazon van buurman met appelbomen 

Het was een heel “typisch Frans” gedoe volgens onze Engelse buurman D. indertijd, want ik geloof dat ze eerst van plan waren ze helemaal aan de buitenkant van het dorp te zetten bij de visvijver, waardoor je met je troep over een grotere afstand en een niet-geasfalteerde landweg ook nog eens een helling zou moeten nemen. Buurman P protesteerde daar heftig tegen vanwege slecht ter been zijnde, wat hij gelijk had.

Goed, ik ging een paar dagen geleden de reclamefolders en melkpakken weggooien in de containers van de foto, omdat de kans dat die minder vol zijn groter is, om genoemde logistieke redenen.
Buurman was op zijn nieuwe tracteur tondeuze beneden in zijn tuin zijn gemaaide gazon aan het maaien, zoals we van hem gewend zijn. Volgens JP ligt het zwaartepunt van dat ding te hoog, waardoor de kans bestaat dat buurman een keer met grasmaaier en al gaat omvallen als hij een hellinkje neemt. Nu was hij op een redelijk plat stuk bezig. Nee, hij gaat in dit stukje niet omvallen, n’ayez crainte.

Ik deed de klep van de container omhoog en liet hem rusten tegen de hogere kant, omdat ik geen drie handen heb om die klep vast te houden en er tegelijkertijd een bak met afval erin te legen.

Ik had al gezien dat ik gespot was, maar lette er verder niet op, tot het geluid dichterbij kwam, hij op zijn grasmaaier plotseling de weg overstak en me gebaarde op te hoepelen bij die container.
Ik moest inderdaad maken dat ik verdomme wegkwam, want hij ging uit het niets het gras rond de containers maaien en bedolf me in éen moeite met rondvliegend gras.

Is die man wel lekker, vraag je je dan af. Waarom in godsnaam pardoes daar gaan maaien?
Il ne faut pas chercher à comprendre.

Fly agaric / Amanita muscaria
Paddo’s in grote hoeveelheden tussen de cèpes: de vliegenzwam

De volgende keer zal ik het hebben over de gebeurtenissen rond de verkoop van het huis van onze Engelse buurman en de kandidaat-koper. Dat was me ja weer wat.
Buurman vormt toch een onuitputtelijke bron van vermaak. Niet dat hij niet aardig of behulpzaam is, nee, hij is alleen maar incomprehensible.

Een mandje

Ceps
Verse boleten

Afgelopen twee weken ben ik vòor en na het werk en in het weekend alleen maar op cèpesjacht geweest, natuurlijk samen met Bleu, die hors piste het allerfijnste uitlaten van de wereld vindt. Ik ook, eigenlijk.
Hij verdween laatst weer eens voor het eerst sinds jaren spoorloos en reageerde op geen fluit of roep.

Dat moet een hert geweest zijn, dacht ik, haalde mijn schouders op en ging door met het scannen van de boslucht met mijn neus, want zo doe ik dat: ik ruik ze.
Ik zou er zonder neus nooit zoveel vinden en ik moet soms wel vijf keer goed kijken, voordat ik de paddenstoel eindelijk eens zie. Ze vermommen zich als ze jong zijn vaak als kastanjebladeren.

Ceps
Een paar verse van gisteren

Ik begon na tien minuten afwezigheid van mijn beste kameraad mijn concentratie een beetje te verliezen, tot ik gekraak van takken hoorde en nog net opzij kon springen om een dikke ree te ontwijken die mij ook niet had gezien.

Dat was alweer de derde keer dat ik bijna omver werd gelopen. De vorige keer schraapte een reetje mijn achterste (p.i.), toen ze de weg overstak tussen Bleu en mij met Bess aan de riem.
Mij lijkt tam zijn evolutionair niet al te slim met het oog op jagers.

Vijf minuten na dat hert kwam Bleu onder de modder en versierd met bramentakken doodmoe aanzetten. Prutser. We sukkelden weer naar huis met twee grote zakken vol boleet.

Our village in France
Uitzicht vanuit boletenbos

Omdat ik er veel teveel had, besloot ik de mooiste paddestoelen onder mijn liefste klantjes te verdelen.
Criteria waren en zijn: niet zelf meer kunnen zoeken, geen kinderen die dat doen en in een vorig leven wildplukker geweest zijnde. Alleenstaanden krijgen voorrang. Klojo’s komen niet in aanmerking.

Ceps
Een kleintje

Alles werd met vreugde in ontvangst genomen, tot ik bij de gebochelde kwam, die er éen had besteld, en voor wie ik een werkelijk topexemplaar van 400 gr had gereserveerd, een dikkerd, niet aangevroten door naaktslak en/of zwarte torren + een kleintje om de halve kilo vol te maken.

En wat was haar reactie? “Oh, wat is dat, ééntje? Ik had eigenlijk een màndje in gedachten.”
Ik kon even niks uitbrengen door deze schandelijke ongerijmdheid, vooral ook omdat ik speciaal was omgereden om haar die bos-schat meteen te overhandigen vanwege beperkt houdbaar.
Eens maar nooit meer dus. Vinkje achter de naam. Tjonge, jonge.

Chicken and chicks
Gezellig met moeder Molly in het zonnetje

Vrijdagmiddag kwam ik thuis na mijn laatste werkdag voor mijn vakantie van een paar weken, toen buurvrouw P me toeriep:”Je kip is vermoord! En de kuikens kan ik niet vinden!”
WAT??
Wat was er gebeurd? Twee onbekende loslopende jachthonden hadden zich vergrepen aan die arme gehandicapte Molly, die geen schijn van kans had, omdat ze niet echt kan vliegen, noch (door haar korte pootjes en misvormde tenen) hard kan lopen. De kleintjes hadden zich dankzij het feit dat ik het gras al lange tijd niet had gemaaid, kunnen verstoppen en mankeerden niets, behalve de schok dat ze geen moeder meer hadden.
Ik vond de kop van Mollie met nog een stuk ruggegraat op het pad naast de schuur. Ik kon alleen maar vloeken.

Chicks hearing a crow
Kraai in zicht!

De eigenaar meldde zich niet en na ze een dag en een nacht in een lege stal te hebben gehouden, heeft JP ze de deur uit geschopt. De kleintjes hebben zich nu volledig op mij gestort en laten ze makkelijk pakken, sommige springen al op mijn hand om opgetild te worden. Ze slapen ‘s nachts met een kruik in het oude caviahok en blijven roepen om hun moeder, ook als ik de gordijnen al heb dichtgedaan.

Gelukkig hebben ze een niet al te best geheugen. Dat heet dan Natuur.