Buurman

Hamlet in France in winter
27 december 2011

Ongeveer een half jaar geleden zakte buurman P (94) voor de vijfde keer in zes dagen door zijn knieën en moest met vereende krachten weer overeind worden geholpen.
De dokter liet bloedprikken, zoals hier de standaardprocedure is en daar kwam o.a. uit dat de nieren niet goed functioneerden.
Ik regelde op verzoek van de arts vervoer naar het ziekenhuis voor hem, terwijl buuf zolang bij hem bleef, want ik moest werken.
Ik annuleerde in dezelfde moeite op buurmans verzoek ook alle hulpdiensten: thuishulp, verzorgende en tafeltje-dekje en stelde de familie op de hoogte.
Dit vond allemaal plaats in dezelfde periode dat de enige zoon van buurman al 2 maanden in het ziekenhuis lag wegens een tumor in de longen, tijdens dewelke behandeling hij een hersenbloeding had gekregen, die hem eenzijdig had verlamd en het spreken onmogelijk had gemaakt. Het was wachten op de verlossende dood.

Arme buurman was niet meer in staat te reizen, en praten met zijn stervende kind door de telefoon was er immers nu ook niet bij.
Hij moest elke keer hartverscheurend huilen als hij me zag en snikte dan: mon petit, mon petit, il s’en va. Wat een ellende.

Ik bezocht hem in het ziekenhuis en hij zat daar met une poche, omdat plassen niet ging.
– Wil je de post meenemen, vroeg hij, als je weer komt, want zijn hoofd zit nog stevig op zijn nek geschroefd.
Direct na thuiskomst vroeg ik daarom buuf de sleutel van zijn huis en zag dat zijn maaltijd nog onaangetast op de keukentafel stond te schimmelen, dus we ruimden even alles op, ik waste af en gooide de volle vuilniszak weg, die al flink begon te rieken.

Drie dagen na de ziekenhuisopname van de vader stierf de zoon.

A late foggy Sunday afternoon
24 december 2017

Toen ik een dag voor de begrafenis, die hier zou plaatsvinden, thuiskwam van werk, stonden de verse weduwe en haar dochter in de deuropening van buurmans huis. Ik stapte op hen af om ze te begroeten en te condoleren, toen de kleindochter zich breedmaakte en op agressieve toon zei dat ik het huis niet meer in mocht, want dat was van haar.
Nu zei ze “à moi”, wat zowel aan als van kan betekenen en het is waar dat zij de enige erfgenaam is, maar ik dacht, volkomen verbijsterd door haar toon: ho, ho, buurman is nog niet dood, hoor, en by the way, bedankt voor alles, hè, nomdedieu putain de merde.

Ik had daar niet de minste behoefte aan, zei ik, trillend van ingehouden woede, maar dat buurman me gevraagd had de post voor hem mee te nemen.
Oh, ze zou me wel de sleutel van de brievenbus geven, waarop ik me omdraaide, wegliep en in gedachten een vette middelvinger opstak. Dat was misschien wel aan mijn lichaamstaal te zien.
Ja, zeg, ik ben daar gek. Doe het lekker zelf.

Nu hadden we nogal hartelijk telefoon- en smsverkeer gehad waarin ik had haar op het hart had gedrukt zich vooral met haar stervende vader bezig te houden. Opa zou zich als ouwe taaie verlopig wel redden, wij hielden hem in de gaten.
De familie woont in een stad op een uur van ons rijden, vandaar.
Daarom snapte ik niks van die agressie. Nog steeds niet.

Ze had wel net haar vader verloren, maar dat vond ik geen reden om me zo te behandelen. Toen mijn vader dood was, voelde ik alleen maar een emotionele liefde voor iedereen die iets aardigs zei.

Einde verhaal wat mij betreft, zo eenvoudig is dat.

IMG_9516.jpg
5 maart 2018

Iedereen die ik dit verhaal vertelde, was geschokt. Oh, zei mijn vriendin D. het gaat ze om de poen (des sous!), geloof me maar!
Dat was de algemene reactie. Ze kennen hier hun pappenheimers.
Verrek en krijg nou niks, dat ik als een potentiële dief werd gezien, realiseerde ik me toen pas in volle glorie.

De erfgename stuurde nog een sms met een lulverhaal met kutsmoesjes, zonder enig excuus, dat ze ondertekende samen met haar man.
Haha, ten eerste ondertekent niemand een sms, en vrouwen die hun man erbij halen, dat is een beetje zielig.
Ik heb er niet op geantwoord.

Summertime during climate change
4 september 2018

Waarom dit ook zo’n onverteerbare situatie voor me is, komt omdat ik die mensen in al die jaren nauwelijks heb gezien. De zoon kwam braaf om de week bij zijn oude vader, maaide het gras en ging weer weg.
Schoon- en kleindochter kwamen bij uitzondering misschien een of hooguit twee keer per jaar.
De verhouding was kennelijk niet al te best, maar goed genoeg om doodsbang te zijn dat een buurvrouw hier en daar iets in dr zak zou kunnen steken. Tjezus, fijne mentaliteit.

Wat het nog erger maakt, is dat deze mensen niemand op de hoogte houden, waar arme buurman is. Hijzelf weet ook nooit wat de plannen zijn.
Hij zat na het ziekenhuis in een bejaardenopvangtehuis in la Sout, waar ik hem een aantal keer heb bezocht. Toen we laatst weer langsgingen, zat de deur op slot: hij bleek weer terug naar het ziekenhuis.
Dat was de tweede keer al. Een paar weken daarvoor had ik gebeld: nee, die meneer is niet bekend bij ons.

Sanatorium, Sainte Feyre
V/H kuuroord Saint Feyre, 22 juni 2011

Toen ik het ziekenhuis belde, zelfde verhaal: kennen we niet. Terug naar la Sout misschien? Nee, zeiden die desgevraagd.
Zelfs de directe familie weet van niks. De neven niet, de dochter van de overleden broer van buurman (die ik toevallig nota bene hier in de supermarkt tegenkwam, terwijl ze in Parijs woont: wat doe jij nou hier???) wordt niet bijgepraat, niks.

Hele merkwaardige vrouwen of zoals ze hier zeggen: elles sont spéciales.
Buurman bleek trouwens in het v/h sanatorium in Sainte Feyre te zitten, hoorde ik weer van weer iemand anders.

Nu schijnt hij weer terug in het bejaardenopvangtehuis te zijn.
Ze wilden hem volgens buurman Peut-Être in een bejaardentehuis bij hen in de buurt stoppen. Dat heeft me helemaal de moed doen verliezen: een uur heen en een uur terug en heel lang kun je niet blijven, want hij valt vaak al na 5 minuten in slaap.

Waarom niet hier, waar – en dat weet ik – mensen zijn, die nog bij hem in de klas hebben gezeten?
Waarschijnlijk denken ze dat ze goed doen of zoiets. Het valt niet echt te begrijpen.

La Cazine
Zoiets, 26 december 2014

En toen ik laatst om 20:20 thuiskwam in het donker en ons slapende dorp inreed, zag ik een kleine rivier door ons straatje kolken. Omdat ik mijn ogen niet geloofde, riep ik Y. en vroeg haar of ik droomde.

Nee, het was echt, onder deur van buurmans lege huis stroomde een iets kleinere versie van de Niagara, die zich naar beneden stortte en hup, het dorp uit. Zoiets had ik nog nooit gezien.
Ik overwoog heel even gewoon naar bed te gaan en duizenden liter de hele nacht te laten doorstromen, want ça me regardait pas en ik had ze nog zo gewaarschuwd de hoofdkraan dicht te draaien en trouwens, ik heb de sleutel toch niet?

In plaats daarvan klopte ik braaf bij buurman JP aan met de vraag of hij dat wilde afhandelen, omdat ik niet het risico wilde lopen ook daar de schuld van te krijgen en nogmaals uitgescholden te worden.

Die bleek weer wèl de sleutel te hebben. Kijk, de een kun je vertrouwen en de ander kennelijk niet.