Ze zijn er weer, hoor, kuikens, aardbeien, kalfjes, paddenstoelen. Die heb ik wel nodig, want de moed zit als een ouwe sok onderin de schoenen.
Bij de buren in het aanpalende dorp hebben ze een nieuwe Marguérite, die op een goede dag een piepklein kalf bleek te hebben geworpen.
Het groeit als kool, zoals hier op de foto te zien en ze is deze keer toevallig in de wei bij haar moeder, maar is meestal de hort op en hangt dan met de witte Charolaiskleuters in de wei aan de overkant of de Limousins ernaast.
Elke dag sla eten toen de ouste dochter er was
Ik werk zoals jullie weten de maandag niet meer in loondienst (ik teken en schrijf dan) en dat blijkt in het salaris niets uit te maken: precies even veel (of weinig, more like) dwz 800,- en dan moet de benzine er nog af. Toen ik mijn rooster de vorige keer kreeg, zag ik dat ik toch weer op de maandag moest.
De derde mail met bezwaar gaf eindelijk een reactie: ja, dat is een feestdag, dus heb je dienst.
Pardon?
Ik heb al nooit een tweede kerst-, paas- of pinksterdag door die maandag, zoals mijn collega’s altijd wel en nu werd ik op mijn eigen dag gedwongen te werken, zonder dat daar enige compensatie tegenover stond.
Argument van de andere kant: dat geldt voor iedereen.
Wees er maar trots op, dacht ik, maar zei: schande!
Ik zei kortaf dat ik niet kon, omdat al mijn maandagen al bezet waren, voor het hele jaar en voor de rest van mijn leven, feestdag of niet. Wat ook zo is, verdomme.
Resultaat van een doos met 20 plantjes voor 5€ van de Aldi
En volgens het systeem van de onderdrukking van de arbeider in deze socialistische heilstaat werd ik gestraft – je mag maar een beperkt aantal keer weigeren is het idee – en kreeg ik een willekeurige betaalde vrije dag, die van mijn vakantiedagen af ging.
Kwam dat even goed uit, want de oudste dochter kwam een paar weken langs en ik had geen recht op vakantie tot juni, omdat ik al mijn dagen in december had opgemaakt.
Als je het nog begrijpt mag je het zeggen, maar ik ben de draad volledig kwijt.
Het begint me bovendien aardig de keel uit te hangen, dat onduidelijke systeem, dat schandalig lage salaris voor liefdewerk, waar iedereen hier verder te beroerd voor is.
En omdat er hier verder geen ander werk is, zelfs niet in het toerisme, waar ik de burgemeester nog voorstellen voor heb gedaan, die in een zwart gat van slaafse “C’est comme ça”-lamlendigheid verdwenen (als ik die uitdrukking nog één keer hoor, ga ik gillen), ben ik gedwongen die shit te slikken en ongemotiveerd naar mijn werk gaan.
Gelukkig biedt dat wel genoeg stof voor de verhalen die ik wekelijks noteer en nog niet publiek kan maken. En die gaan niet alleen over mijn werk. Ik verkneukel me elke dag, neen, ik zeg niks, mijn lippen zijn verzegeld.
Oh, die mooie dag dat ik alles eruit ga gooien!
Toch ben ik elke ochtend de gelukkigste mens op aarde als ik met de honden door een nimmer vervelend landschap loop met flarden mist en de keet van de vogels, de zon die opkomt en de paddenstoelen die vorige week woensdag daar ineens waren.
Behalve dan misschien op die idioot van een nachtegaal na, die om 23:00 uur naast mijn slaapkamerraam begint en nog bezig is als ik naar mijn werk vertrek. Wat denkt dat beest te bereiken?
Als dan de oudste dochter er is, met wie ik praat, lach, huil en filmpjes kijk zoals Montalbano en The Durrells, naar wiens (van Gerald) manier van leven ik altijd heb verlangd nadat ik het boek op mijn twaalfde had gelezen, dan denk ik, verdomd, ik leid zo’n leven.
Met de dieren dus en de tuin. En de buren.
En ontmoetingen zoals laatst met de lezers J. en H. van dit blog die ongeveer 8 à 10 km verderop een fantastische plek hebben, waar de oudste dochter en ik zo ontzettend hartelijk werden ontvangen, met honden, taart en thee en schaapjes.
Ik wil wel vaker schrijven, als de tuin me daar niet van zou afhouden of de komende exposities. Ik schiet maar niet op, met niks. Ik beloof het, elke maandag een stukje.