Na een paar weken plukken, wecken en jam maken kon ik geen braam meer zien, wat zeg ik, ik was bijna zelf in een braam veranderd met alles blauw: handen, mond, gezicht, kleren, keuken.
Begon ik vroeg in de ochtend onschuldig aan een hondenwandelingetje met het voornemen niks mee te nemen en al die glimmende pracht te negeren, kwam ik toch elke keer weer thuis met 1 of 2 kilo. (Moet je ook geen plastic zak meenemen. Maar die is voor de champignons! Smoesjes natuurlijk, want die waren er tot gisteren nauwelijks. )
Bovendien had ik geen enkele lege jam- of weckpot meer en omdat ik weiger nieuwe te kopen – ik verzamel ze alleen tweedehands -, ging ik op zoek naar een bramentaartrecept en stuitte op een, waar 1 kilo bramen voor nodig was in deeg, zoals dat van de ouderwetse Hollandsche appeltaart.
Nu zijn bramen al tamelijk sappig en toch wil de receptenschijver dat je bij die ene kilo nog eens een kwart liter water mikt. Niet doen, echt niet doen, want ik hield zelfs zonder water veel sap over. Om die bramen en taart een beetje body te geven en een soggy bottom te vermijden (“I’m a man of constant sorrow“) doe je er suiker bij en maak je er een soort jam van.
Maar allemachtig, wat een supertaart is dit! De bottom was perfect en de geconcentreerde bramensmaak ging in de richting van chocola. De drank van het recept heb ik er niet ingedaan, hoewel me dat wel lijkt te kloppen qua smaak.
Buurman P. en oud-burgemeester en vriend Raymond P. hebben het er nu nog over (“Extra!“), nadat ik ze laatst een stuk had gebracht voor bij hun borrel.
Met het overgebleven deeg heb ik een paar dagen later hetzelfde gedaan met de langs de weg gevonden mirabelles, in souffl?©-vormpjes gebakken. Het viel nog niet mee die er zonder brokken uit te peuren.
Het recept is hier te vinden.