Zaterdag was Y. de enige interviewee die op het College wachtte op een eventueel interview, waarvan het niet duidelijk was met wie of hoe laat en of het ?¬?berhaupt zou doorgaan. Er waren nogal wat kandidaten, die drie of zelfs vier gesprekken hadden moeten voeren en zelfs twee dagen hadden moeten wachten voordat ze hun eerste interview hadden. Ze kreeg toestemming om met mij naar het Ashmolean te gaan, als ze haar mobieltje maar bij zich had, opdat ze bereikbaar was.
Dat Ashmolean, ik wou dat wij dat instituut hier hadden, zo’n inspirerende omgeving en collectie, niet te geloven! We drukten onze neuzen tegen de vitrines en konden maar geen genoeg krijgen van de vaasjes in de vorm van dieren, sieraden, beeldjes, beelden, gebruiksvoorwerpen, kleding(!), amforen, standbeelden en tabletten met tekst (Gilgamesh bijvoorbeeld).
Egyptisch prehistorisch nijlpaard uit 3500‚Äö?Ñ?¨3000 voor C.: kijk nou toch naar die rimpels op z’n snuit!
Y. keek steeds op haar mobiel of er al iets bekend was, tot we ontdekten dat het GSM-signaal vrijwel nihil was. De mijne had af en toe ?©?©n streepje. Dat veroorzaakte nogal wat onrust, dus we besloten terug te gaan naar het College om te zien of er al iets bekend was.
De uiterst behulpzame jongen die die dag de boel co??rdineerde, vast en zeker de Head Boy, belde een tijdje rond met deze en gene en meldde uiteindelijk met een stralend gezicht dat er geen gesprek meer zou plaatsvinden. Of dat nu juist gunstig of ongunstig was, wisten we niet, maar we vertrokken na de lunch daar, met Y’s. spullen naar onze slaapplaats voor zaterdagavond, die ik het in mijn vorige postje al noemde. Ja ja, ik mocht ook mee-eten.
We kochten vervolgens een aantal DVD’s in HMV, waarvan de betekenis pas tot me doordrong, toen ik het plaatje zag. Een gigantische winkel, bomvol klanten en personeel, maar omdat iedereen queuet (queue?¬¥n: queue, queuet, queuede, queueden, gequeued), sta je nooit in de verkeerde rij. De mensen wachten in een geregisseerde slinger voor de rij kassa’s, waar de Next! zich bij een vrijgekomen kassa kan melden. Dat gebeurt overal, behalve op het vliegveld, maar dat zijn dan ook de buitenlanders, die als idioten gaan dringen.
Ik werd de dag ervoor in dezelfde zaak beknord door een winkelbediende, die abusievelijk meende dat ik me niet aan de queue-regel hield.
– Ik wilde alleen even naar de muziek-DVD’s kijken, sputterde ik tegen en ik kon aan mijn eigen stem horen, dat het klonk als een slappe smoes, wat niet zo was.
– You’re not going to fight, I hope, zei de kassajongen tegen mij en de mevrouw, die ik net had laten voorgaan.
– Never, ever, zei ik.
– Not for the moment, no, zei de mevrouw.
– You’re far more realistic than I am, zei ik om ook lollig te zijn, want dat volkje daar prikkelt me enorm om bijdehand te zijn. Ik moest me steeds beheersen om niet voortdurend witty opmerkingen en woordgrappen te maken. Je zou toch zo’n moeder hebben, je schaamt je eigen dood, maar ja, het is sterker dan ik.
Na Brasenose College en All Souls College op Radcliffe Square, de Bodleian Library, de Brug der Zuchten en het Sheldonian Theater stapten we bij Blackwell’s naar binnen. Alles heeft hier een Harry Potterdimensie, of misschien andersom, Rowlings heeft het duidelijk van Oxford, net als trouwens Tolkien. Boekhandel Blackwell lijkt een gewone boekwinkel, met een gewone etalage, maar als je binnen bent, blijkt het een paleis met enorme zalen te zijn, boeken, boeken, boeken. De sous-sol was zo onvoorstelbaar groot, dat we bijna in magie gingen geloven.
Blackwell in Broad Street © Google Streetview
We dronken nog iets in de Mitre, ook alweer zo’n stokoud gebeuren, schaften iets te eten aan in de Tesco en gingen vroeg naar bed. Dat lopen, wachten en al die emotie, dat put nogal uit.
Nu is het wachten op de postbode.