
Bij de wandeling vanochtend kwamen we de nieuwe liefde van Bess weer tegen. Een soort kruising bordercollie, waar ze zich schaamteloos voor aanstelt. Gillen, springen, uitdagen, happen, spelen en altijd druk, heel druk.
– Ze zijn vandaag niet zo chagrijnig, merkte het baasje van de hunk op.
Dat is een misverstand, dat ze humeurig zouden zijn. Ze zijn bijna altijd vrolijk, maar Bess vindt dat elke hond uit haar gebied verjaagd moet worden. Behalve dan als ze er verliefd op is. Niet dat die beesten ooit van haar onder de indruk zijn. Ook niet als ze verliefd is. Alleen de (Nederlandse) baasjes schrikken zich elke keer dood.
Onderweg zien we steeds meer huizen te koop staan. Hele aardige huizen en als ik op internet kijk hoeveel ze kosten, zie ik dat de prijzen zakken en zakken. Als mijn zaakje zich een beetje ontwikkelt, kan ik er misschien ook eens een gooi naar doen.

Ik ben weer helemaal in W.F. Hermans. Ik lees:”Boze brieven van Bijkaart” voor de tweede keer sinds de jaren ’70 en ik herinner me slechts vaag bepaalde passages. De stukken zijn geschreven tussen 1973 en 1976, toen hij net naar Parijs was verhuisd.
Oh, wat is een mopperende Hermans grappig. Over Joseph Luns, vooral in combinatie met Frankrijk. Over de Grote Van Dale, die hij vergelijkt met de Kleine Robert: de Van Dale is waardeloos. Over eten in Nederland en in Frankrijk. Over de loting bij universitaire studies. Over economen. Over Multatuli natuurlijk. Over oude vrouwtjes uit Parijs en hun toutous met jasjes, truitjes en zonnebrilletjes. En zo voort.

Kwint is vandaag eindelijk genezen verklaard. Gisteren bleven de muizenhapjes rijst met een beetje slap vlees voor het eerst sinds zes dagen binnenboord. Ach, de arme ziel. Wat ook zo merkwaardig is, is dat hij van het ene op het andere moment plotseling beter is. Hij huppelt rond, hapt weer in mijn broekspijpen en doet alsof er niets is gebeurd. Er is geen sprake van geleidelijkheid. Hij is alleen een beetje lichter geworden.