Omgekeerde schildpad

Goslings dipping a toe
Paradijselijke toestanden

Het was 14 dagen geleden weer zover, ik kòn niet meer. Ik sleepte me voort van klant naar klant, probeerde tegenliggers onderweg zoveel mogelijk te vermijden, maar was bang dat ik op een dag een akelige botsing zou veroorzaken wegens onoplettendheid.
Ik sliep en slaap elk weekend het hele weekend, ook niet normaal.

Dat het huishouden zeg maar niet echt mijn ding is, helpt ook niet om gemotiveerd maar doodmoe die verdomde vloer voor de zoveelste keer te dweilen (“passer un coup de serpill?¬Ære svp“), vooral als de klant denkt dat de klant koning is.

Gelukkig zijn dat er niet veel, want de oudere dames op het platteland zijn de liefste en hartelijkste klantjes die een hulpje zich kan wensen, hoewel er dus af en toe er een tussen zit die denkt dat ze me kan rondcommanderen, hahaha!
Praat eens met mijn moeder, zou ik willen adviseren, als die lieve vrouw niet alweer meer dan 12 jaar dood was.

(De heren zijn ook wel ok, hoewel er laatst een was die me een joetje bood als ik mijn onderbroek wilde laten zakken. Hij had het biljet al in zijn hand.
Ik barstte bij het idee zo hard in lachen uit, dat hij beteuterd voor l*l stond met zijn tientje in de bejaarde knuist.
– Ook niet veel, giechelde iedereen aan wie ik dit verhaal vertelde. Maar dit even terzijde.)

France, view on the neighbouring cows in the sunset
Ook een zonsondergang, maar ergens anders: je ziet niks.

Toen ik een tijdje geleden op een zaterdag bij mijn laatste klantje van de dag (96 jaar, de een na oudste, de oudste is 103) in een dorp 10 km verderop afscheid nam, nadat we nog gezellig hadden kletsen over vroeger tot de zon ons niet meer verblindde, maar verdwenen was achter het elfde-eeuwse kerkje, wilde ik wegrijden.
Ik startte, draaide aan het stuur en kwam *KLONK!* niet meer voor- of achteruit.
*KLONK!*? *KLONK!*? Wat zullen we nou krijgen?

Onder de auto lag een onwrikbaar rotsblok, waarop ik hem met mijn suffe kop kennelijk net had geparkeerd. De voorwielen hingen zo ver boven de grond, dat ze vrolijk ronddraaiden, terwijl de auto geen millimeter bewoog. Holy, holy, merde, putain en nog meer van die woorden. Een omgekeerde schildpad. Hoe stom kan een mens zijn?

Het werd al snel donker en ik duwde een beetje vruchteloos tegen de auto in mijn wanhoop. Zaterdagavond, geen garage te vinden en ik kende niemand met een beetje trekker in deze buurt. Buurman JP zou een laatste optie zijn, altijd bereid me waar en hoe dan ook uit de modder te trekken.

Modern dung cart with well rotted manure
Dit is hem

Ik besloot op te zoek te gaan naar alternatief, wat toch niet moeilijk zou moeten zijn in deze omgeving met louter boeren.
Vlakbij de kerk bleek in de salle polyvalente een feest gaande, wat al voor midi begonnen was, toen ik er op weg naar een andere klant was langsgereden. Een drukte en geklets van belang. Kinderen speelden buiten en staarden me aan.

Toen ik in mijn uniform de zaal betrad, viel er een stilte.
– Een thuishulp, zei een dame tegen haar buurvrouw.

Hup, de Korte, zeg iets!
– Ik heb hulp nodig, sprak ik luid in het Frans, me plotseling bewust van mijn accent, ik heb mijn auto klemgereden en kan niet meer weg. Is er misschien iemand hier met in tractor in de buurt?
De dichtstbijzijnde mannen stonden meteen – een beetje wankel – op en zeiden: we komen wel even kijken, laat maar zien, en sommeerden anderen mee te gaan:
– Kom op, we hebben sterke mannen nodig, oust!
Ze hadden wel zin in een verzetje en volgden me terwijl ik opgelucht vooruitliep. Toen ik omkeek, had ik lange sliert mensen achter me aan, op zijn minst tien sterke mannen en alle kinderen. Ik was in een of andere merkwaardige film terechtgekomen.

Church in Malval, Creuse
Net zo’n dorp, maar dan anders

Ze hadden de 21ste verjaardag van een lid van de familie uitgebreid gevierd, vertelden ze desgevraagd, niet zonder liquide middelen kon ik horen en ruiken, en bevestigden dat ze zich een beetje waren begonnen te vervelen.
Toen ze de schade hadden opgenomen, de rollen hadden verdeeld en tot 3 hadden geteld, was het een kwestie van tillen: HUP! en HUP! en verdomd, de auto stond weer naast de rots met beide benen op de grond.

Ik bedankte ze eindeloos en ze lachten, de kinderen dansten rond het opstootje in de schemering, ze gaven me allemaal een hand en/of bises, spoorden me aan in de auto te stappen en het te proberen. Hij deed het, er was niets beschadigd, ik reed langzaam weg, zwaaiend en zwaaiend, met de kinderen achter me aan hollend, lachend en gillend van plezier.

Tjonge, wat een geluk. Wat een geluk!