Paardenmest met alcohol

Het bos
Stukje bos hierachter op weg naar de top

100 meter hoger, in het gehucht Le Mas Saint Jean zit de manege Le Cheval Rouge, die ik al eerder noemde. Toen buurman F. een tijdje geleden vertelde dat hij paardenmest voor zijn tuin in Ch?¬¢teauroux wilde kopen en ik wist dat het op de berg voor het oprapen lag, regelde ik dat we dat ‘s middags konden halen.
Met de auto van buurman en de aanhanger vol emmers en mestvorken reden we de berg op. Het paardrijseizoen valt precies samen met tuinseizoen, vertelde de eigenares desgevraagd, daarom hadden ze door tijdgebrek geen emplooi voor hun eigen mest. We laadden de aanhanger vol, dankten haar hartelijk met een bos dahlia’s uit eigen tuin en daalden weer af via een toeristische omweg langs het andere gehucht halverwege de berg.
-Hier woont de burgemeester, zei buurman.
H?®? Ik dacht dat hij in M. woonde. Neen, neen, het ging om een oud-burgemeester uit de jaren 70. Het gehucht heeft een Schijfachtig karakter, dat wil zeggen dat de familie Schijf uit Den Haag er vandaan zou kunnen komen, overal ligt verzamelde troep en onderdelen van technische aard. Tussen al die handige spullen (banden, motorblokken en roestige ploegen) was oom Frans de accu van zijn auto aan het opladen.
– Bonjour, monsieur le maire, zei buurman en stelde me aan hem voor.
– We kennen elkaar, zeiden we tegelijkertijd, want we hadden al eens bij verschillende gelegenheden bij verschillende buren een glaasje gedronken. Of we zin hadden in een biertje. Het was bloedheet, we hadden dorst gekregen van het mestscheppen, dus graag, en betraden z’n woning.
– Let niet op de rommel, het is een jongenshuishouden, zei hij met een armbeweging en we stapten een prototypische Schijfkamer in. Laat ik zeggen dat we in ieder geval konden zitten. Oom Frans bleek een charmante intellectueel te zijn, die misschien iets teveel van een borreltje hield. We praatten een tijdje over mij onbekende en bekende mensen, ik loerde ondertussen rond en zag een goedgevulde boekenkast, wat uitzonderlijk is in deze agrarische omgeving.

Gedetermineerde paddestoelen
Gedetermineerde paddestoelen

Na het bier reden we naar huis, terwijl buurman me cantharellenvindplaatsen aanwees en meldden ons na de mestlossing bij Paul, die net de TV had uitgezet omdat de Touretappe al was afgelopen.
Hij houdt van eten, zei Paul, toen we verslag deden van onze ontmoeting, maar hij houdt nog meer van drinken. We mijmerden nog wat na. Vroeger waren de vrouwen als rijpe appelen voor hem gevallen, vertelden ze, wat ik me goed kon voorstellen, want hij was ondanks z’n lifestyle gewoon een leuke man met een heldere blik.

Border met Oostindische kers
Border met Oostindische kers

Net toen we wilden weggaan, werd er geklopt. De jonge opvolger van onze commune-opzichter, die met pensioen is, kwam het kwartaalblad aanreiken. Ik zat klem achter de deur.
– U ken ik en u ken ik, zei hij, wijzend naar beide mannen, maar u ken ik niet. Hij zag dan ook alleen mijn hoofd. Hij sprak een beetje moeilijk, of liever gezegd, hij sprak met een dubbele tong.
– Ik ken al die Engelsen niet, vervolgde hij.
– Ze is Nederlands! En half-Creusoise! riepen de mannen. Ik zat in een scene van Bienvenue chez les Ch’tis. De arme man was de magazines gaan rondbrengen en had natuurlijk bij elk adres een borreltje aangeboden gekregen.
– Maar ik leer zo wel leuke vrouwen kennen, zei de jongen met een knipoog, die te lang duurde. Hij liet zich door mijn buren niet afleiden.
– Zolang die niet getrouwd zijn, vind ik het best, zei ik truttig. Ik probeerde z’n enthousiasme wat af te remmen.
– Wat heeft dat er nu mee te maken! Hij vond het onzin, waar hij gelijk in had.

We moesten lachen en namen afscheid.
– Je had succes, zeiden de buurmannen.
– Als hij nu maar heel thuiskomt in zijn dienstwagen.
Ach, de gendarme controleert nooit, was de standaardreactie, waaraan ik maar niet kan wennen. Elke dag wat.