
Voorzitter van de club 2e van links
Ik had monsieur le Pr?©sident zaterdagavond per mail gevraagd of ik de volgende dag meekon met het uitje naar Sannat, wat mij in de eerste instantie niet leek, omdat het 80 km oostwaarts ligt en ik geen zin had om op mijn vrije zondag alleen maar met die arme Deuche over de grote weg te scheuren. Omdat ik behoefte had aan vertier en integratie was ik van gedachten veranderd.
Hij belde onmiddellijk ‘s ochtends dat hij me om midi zou komen halen, want ik had waarschijnlijk geen idee waar Sannat lag. Nu kun je dat gewoon bij google-maps en zelfs op de kaart vinden, als je hem niet ondersteboven houdt, maar goed, gezellig achter elkaar aan rijden met twee oude bakken heeft ook wel iets. Ik had nog net tijd de eend bij de pomp van de Intermarch?¬© vol te gooien en toen ik ook voor alle zekerheid de jerrycan vulde en natuurlijk de helft morste, zag ik dat het echtpaar na mij zich daarom een deuk lachte.
De man vroeg met zijn kop uit het raam of ik nog nieuws had over Lucienne en dat veroorzaakte kennelijk zo’n vraagteken op mijn voorhoofd, terwijl ik aarzelend zei dat ze ter observatie in het ziekenhuis was opgenomen, dat hij zich bekend maakte: zij waren haar huurders en ze wisten alles van mij, dat ik de schuur had gekocht en waar ik woonde en dat ik een eend had en foto’s maakte. Aha. Dat was wederzijds.
Om 12:00 precies kwam de peugeot het straatje in. De voorzitter begroette me hartelijk en trok tegelijkertijd het kraagje van mijn bloesje recht (“dat staat netter”) met de opmerking dat ik mijn grasveld wel eens mocht maaien. En neen, Sannat lag helemaal niet vlak bij de Allier, maar helemaal de andere kant op, helemaal niet zo ver. Wat ik 20 minuten nog geloofde, tot we op de N145 flink gas gaven in de richting Montlu??üon. Kletst-ie nou maar wat of versta ik hem zo slecht, vroeg ik me af. Dat laatste kon best, want hij heeft een accent als een oordeel, vergelijkbaar met dat van meneer Bruneau, de betonkoning of de melkboer van vroeger uit Voorhout. Berrichons, dacht onze buurvrouw, ik houd het op binnensmonds mompelen met veel rollende rr-en en klinkerwisselingen.
Bij de kerk stonden al een paar oldtimers te wachten, de bekende kliek van de dyane, de renaultjes 4cv en een paar 2cv’s, die allemaal op hun horloge tikten en zeiden:”En we moesten op tijd zijn!”.

Wachten op instructies
Het werd hangen tot een uur of 3, toen we de instructies kregen: we zouden elk een renner van de veteranentijdrit (“Les Boulangers“) gaan volgen. En dat deden we. De eerste renner was meteen de langzaamste, die door meneer Feret van de garage te Ahun werd gevolgd, deze keer niet in de Daf, maar in een spiksplinternieuwe witte eend, waarvan ik de prijs wel eens gevraagd had: 10.000 euro. Goedemorgen.
Nummertje 2 kreeg een lekke band (“Crev?¬©! Perc?¬©!“) en de rest ging lekker. Ik haalde er twee in (“Doubl?¬©!“) met een gezette renner, die met een noodvaart de berg op reed met zo’n 45 km/uur, dat kon ik goed op mijn tellertje zien. Publiek was er onderweg eigenlijk niet, afgezien van de wegafzetters, waar ik steeds vrolijk naar zwaaide.

Prijsuitreiking categorie senioren
Terwijl we na aankomst wachtten op de rest van de club, ging het gesprek over eten, want de jongens hadden ondertussen honger gekregen. En vooral dorst. Ze wezen naar een man, die vroeger in Dun gendarme was en wiens grote hobby bonnen schrijven was, vooral op zondagen na 16:00, als iedereen een slok ophad en die godzijdank nu met pensioen was. Het begon toch warempel op Clochemerle met een vette saus Louis de Fun?®s te lijken.
Om zes uur mochten we een zaaltje in, waar eerst alle bekers werden uitgereikt, want het bleek het Championnat R?¬©gional du Contre La Montre van de Limousin geweest te zijn, waar we als club zo’n mooie rol in hadden gespeeld. Daarna werd er kir geschonken en was het wachten op het repas, terwijl er steeds drukker en opgewondener gekletst werd.
Ik hield het voor gezien en reed in mijn eentje naar huis, via de binnenwegen, waar het merkwaardig genoeg idioot druk was. Ze kwamen zeker allemaal terug van hun vaders.