Het zat er dik in, ik had net ingelogd en wilde beginnen, toen Paulette meldde dat het vandaag escargotdag was. Bij de schuren was ze aan het selecteren (de enkele dode eruit) en tellen. Bij elk 100-tal legde ze een steentje bij het stapeltje dat er al lag. 746.
De slakken werden heel handig bewaard in een trommel van een wasmachine, een bovenlader, want die kan dicht. Hoe lang die slakken moesten ontslakken, waar immers die woordenwisseling een paar dagen geleden over ging, bleek er helemaal niet toe te doen: er zaten er van die ochtend bij.
Ze werden met flink wat zeezout bestrooid en gehusseld om ze aan hun einde te helpen en het zout diende daarbij als ontsmetting. De arme dieren begonnen onmiddellijk grote schuimbellen te produceren. Dat duurde een uurtje. (Hoelang duurt dat? Oh, ik weet niet, ik kijk niet op de klok)
De massa werd vervolgens bespoten met een krachtige waterstraal, om het zout en klodders slijm weg te spoelen. Ondertussen was de zus van JP en dochter van Paulette gearriveerd, want wat was dat een werk, slakken! Zij runt met haar man ook een boerenbedrijf met Limousinvee.
Toen de slakken schoon waren, moesten ze een paar minuten in heet water om het uitpulken te vergemakkelijken. Dat gebeurde natuurlijk in de keuken, waar het houtfornuis op volle toeren draaide. Grootmoeder zat al klaar.
Brandt het fornuis het hele jaar? Tuurlijk, je moet toch koken? Dat is waar, maar wordt het dan niet ontzettend warm in de zomer? Och.
Dat koken duurde zoals gezegd maar even en na het afgieten buiten in de greppel – riool of een ander soort afwatering hebben we hier niet – gingen we gedrie?¬¥n met een opinelletje de slakken uit hun huizen trekken. Steek de punt van het mes in het stuk slak dat nog net zichtbaar is en trek hem naar buiten. Het handigst gaat dat als je het huis mee laat draaien. Die slakkenhuizen waren nog ontzettend heet, en dat moest ook, want koud zouden ze weer in hun coquilles vastkleven, door mij abusievelijk maisons of villas d’escargot genoemd. Flauwe grappen is my middle name.
Nu moesten we het vieze gedeelte (merde) van de slak afsnijden, waarbij ook nog allerlei andere onderdelen werden verwijderd. Daar waren moeder en dochter het niet over eens. Je hoefde feitelijk alleen het achterste gedeelte met poep en ingewanden weg te snijden, de rest was vlees. Hier snijden ze bijna alles weg.
We begonnen nu met z’n vieren, want Germaine deed gezellig mee, terwijl vader van buiten naar ons keek met z’n ellebogen op de vensterbank. We zaten aan tafel en kletsten ondertussen wat.
In Deux-S?®vres hebben ze weer een andere methode van bereiding, zei de dochter. Deux-S?®vres? Daar woont en werkt Beer Bergman, een mooie gelegenheid om eens te vragen wat zij ervan weet.
Om twaalf uur waren we nog lang niet klaar, maar er moest gegeten worden. De uitnodiging om mee te eten sloeg ik natuurlijk niet af. We waren met z’n zessen, JP at ook mee. Allerlei heerlijks, meloen, een soort warm kaasbroodje, konijnstoofpot, kaas en taart. Geen wijn, want alcohol drinken ze in ons dorp nauwelijks, zoals ik al eerder heb gemeld.
Maar dat konijn! Ik heb nog nooit zo’n heerlijk konijn gegeten! Wel zielig natuurlijk, maar dat zijn die slakken ook. Na het eten en het weerbericht op TV (kan er worden gehooid?) zette Paulette een pan op voor de court-bouillon. Tijm, een prei, een of andere knol, meer zag ik niet.
Om een uur of 4 konden de slakken met z’n 746-en de pan in. Maar eerst nog bestrooien met zeezout, frotten (frotter) en weer spoelen. Daarna drie uur laten trekken en hup, de diepvries in. Bij feestelijke gelegenheden komen ze weer te voorschijn. Inderdaad, wat een werk, vooral als je bedenkt in welk razend tempo ze opgegeten gaan worden.
Ik ben ook een type dat alles eet. Of op z’n minst probeert. Bij slakken vond ik vooral de knoflookboter lekker. Ik Blief ze niet.
Kikkerbillen smaken naar een soort van kip. En nu moet ik nog…. slang, meelworm, gebakken sprinkhaan…