De telefoon gaat. Het is 17:00 uur.
– Allo? zeg ik, zoals het hoort. Op de achtergrond het bekende geroezemoes van een call-center. Hoera, daar is mijn kans. Niet onmiddellijk, want eerst moet de computer vertellen wie er heeft opgenomen:
– Madame de Korte?
Een mannenstem deze keer, komt bijna nooit voor.
– Spreek je mee, zeg het maar, vent.
Krijg het heen en weer in een nauw steegje, zou tante Rie hebben gezegd, maar ik spreek vanaf vandaag alleen nog maar Nederlands tegen callcenters. Expres natuurlijk, dat begrijpen jullie wel, maar jongeheer callcenter had het niet door.
– Madame de Korte?
Beperkt repertoire, maar ok:
– Ja, dat zeg ik toch, gooit het er maar uit, hoor!
Ik gaat van de weeromstuit Rotterdams praten. Doodse stilte op het rabarbervolk na.
– Madame de Korte…?
– Hallo, dat zeg ik toch, kom even ter zake, eikel!
Legt-ie de hoorn erop! Of drukt op het knopje quit in dit geval. Onbeleefd, die jeugd van tegenwoordig.
Ik neem weer een kers. Ha! Mijn dag is weer goed.
(c) Macbook
Is wel een beetje valsspelen, natuurlijk.
Ik heb net de architect van ons geweldige nieuwe schoolgebouw uitgenodigd voor een kopje thee.
Ben benieuwd of ze de uitnodiging aanneemt.
Ik word bijna elke avond lastiggevallen door een call-centerjuffrouw die zo rap haar riedeltje afdraait, dat ik geen idee heb waar het over gaat. Ik heb er nu genoeg van. In het begin vroeg ik nog braaf namens wie ze belde, maar haar naald bleef maar in dezelfde groef zitten. Zijn ze nou gewoon ontzettend dom? Ik denk het wel.
Ze gaan te ver. Iedereen heeft er hier last van.
Wie is die architect?
Een persoon die een windei heeft gelegd en daar verder niet meer naar omkijkt