We zijn er bijna


(c) Mijn mobiel

Ik liep vanochtend – nog niet helemaal wakker – over de Oude Waal, toen mijn oog erop viel: sneeuwklokjes! Die moeten toch al een tijdje bezig zijn geweest uit de grond te komen, maar ik had er tot vandaag kennelijk geen oog voor.

Ik word zo in beslag genomen door mijn eigen zzp-activiteiten, dat ik even vergeten was dat we zaterdag onze eigen sneeuwklokjes live gaan zien. Niet zo gek, met alle verhalen over een stagnerende en krimpende economie, een groeiend leger werklozen en een Noord-Zuidlijn, waarvan de oplevering alweer veel later is dan afgesproken (geluid van een kassa) en niet te vergeten de verbouwing van het Rijksmuseum (geluid van een kassa), ook alweer op de lange baan. Als je de boel nou zou combineren, de werklozen bouwen die metro en het Rijksmuseum af, iedereen gelukkig. Geld (geluid van een kassa) is er natuurlijk zat, want je moet ze allemaal een uitkering (geluid van een kassa) geven.
Ik wilde zeggen, je zou ze de kost moeten geven.
Ondertussen ben ik bezig in deze crisis een eigen bedrijf (geluid van een kassa) uit de grond te timmeren.
War speelt de beiaardier van de Zuiderkerk? Toe Ach Vaderlief, toe drink niet meer”, de eindtune van caf?¬© de Blauwe Engel in Groningen.


Alweer zo’n merkwaardige flutfoto van de Nokia

Ik was ons tochtje naar Frankrijk niet echt vergeten. Nog 1,5 dag.

Haast

Veertien dagen voor deze foto had ik de canna een kopje kleiner gemaakt. Na een paar dagen stak hij dat al weer op en nu neemt hij serieuze vormen aan.
Wat moet ik toch met die plant? We hebben hem uit een eigengekweekt zaadje gekweekt en dat is precies de reden dat ik hem niet zomaar op de composthoop kan gooien, je raakt eraan gehecht. Ik heb hier trouwens helemaal geen composthoop, ja, daro wel.
Het stomme van dit soort planten in huis, is dat ze luis aantrekken. Buiten is er niets aan de hand. Als ik hem meeneem naar daro, moet ik hem in het najaar weer terugslepen, want de winter overleeft hij niet en de zomer misschien, want die is tot nu toe elk jaar te droog.
Tjongejongejonge, zit ik toch altijd met een hoop dilemma’s.
Nee wacht, ik sleep hem mee en zet hem als het koud wordt naast de oleanders in de schuur, ingepakt in een vuilniszak. In de zomer kan hij met de oleanders naar buiten.Die staan precies zo tegen de gootloze schuur, dat ze al het regenwater op hun kop krijgen. Dat zijn de Vochtige Streken van ons terrain.
Dat doet me eraan denken, even een heleboel boeken lenen voor een week non-stop lezen. Nog vier dagen.

Met ware doodsverachting

Het was weer zondagochtend vanochtend en deze keer besloten we op de wandeling ook vechtmachine Bess mee te nemen, die een autofobie heeft, dus het was een experiment met iets teveel variabelen, maar vooruit, je moet af en toe iets riskeren in je leven.
Op de parkeerplaats stond zo’n hele vette 4×4 van een onbekend Koreaans of ander Aziatisch merk. Jawel, er kwam een kromme man van middelbare leeftijd met een verwend jackrusseltje aan gesukkeld, die bij de auto hoorde. Je moet toch ergens je mannelijkheid vandaan halen, zeker als je op foute schoenen loopt. De stemming zat er goed in, dat is te merken.

Ik mopperde voor de zoveelste keer nog wat na over die Franse vader (“Wat is het verschil met een Syrier die z’n Nederlandse kinderen na de scheiding ontvoert en ze fijn in Syri?¬¥ een islamitische opvoeding geeft, niks toch?”), over het geheel ten onrechte inschakelen van de ARBO-arts door v/h mijn werkgever en hoe smakelijk z’n oordeel (v/d arts) over de gang van zaken was, en nog meer van die zaken die ik gelijk mijn eerste singeltje steeds opnieuw afdraai en waarvan de groef de diepte heeft van een loopgraaf. Siebe was zo verstandig mij gelijk te geven, zodat mijn gemopper al snel in geschater overging.

Met Bess vast en Kwint los wandelden we door de blubber en de motregen tot groot genoegen van beide honden. Bij de paddestoel, die bijna niet te fotograferen viel zonder dat er ergens een onderdeel van Kwint op te zien was (Scheer je weg, suf beest!), kwam ons een grote zwarte hond tegemoet.
Bess die normaal een zwak heeft voor grote zwarte honden, kefte hem lelijk toe, een teken voor Kwint om die hond eens in z’n broek te happen. Jammer genoeg ging alles daarna te snel – mijn camera stond niet in de filmstand, want plots hing Kwint als een versgevangen konijntje in de machtige kaken van het beest en werd flink doodgeschud.
Wat nu?

Siebe dacht geen seconde na en liet de riem van Bess vieren, die meteen aanviel en zo Kwint ontzette. Zo.
Kwint heeft er alleen een gedeukt ego en een schaafwondje aan z’n neus aan overgehouden. Merkwaardig dat er toch altijd zo weinig bloed vloeit. Er zou gek genoeg niets gebeurd zijn, als Bess er niet was bij geweest.

Ze zijn op de terugweg


Het huis van de boomkruiper

Een verheugend bericht uit zuidwest-Spanje (Extremadura):
Hello cranefriend’s. Today 12 February, important migratory step North direction. At least 5.000 cranes in flight.
Die winter is verganghen, ic sie des meys virtuyt, denk ik meteen, maar de loverkens zie ik vandaag nog niet snel ?©?©n, twee, drie hangen, wel een oud stuk touw en een vergane plastic zak.
Hier aan de gracht zijn de mussen weliswaar verdwenen, maar de boomkruipers en koolmezen lijken zich sterk te hebben vermenigvuldigd. Ik heb niet meegedaan aan de nationale vogelteldag, want daar is hier geen beginnen aan. Meerkoet, meerkoet, wilde eend, wilde eend, half-wilde eend, dat is wat je hier dagelijks ziet. Op zondagochtend, heel vroeg, dan zie ik de boomkruipers, in een spiraal tegen de boom omhoog hollen. Ze laten zich overdag op werkdagen niet zien. Waar slapen ze eigenlijk? Het nest wordt gebouwd van takjes, grashalmen, mos, haren en veertjes in een boomspleet, achter boombast of een ondiepe holte in een bouwwerk, zegt Wikipedia.
Ik keek net uit het raam van de buurvouw om te zien of ik er misschien een zag. Niks. Het sneeuwt weer nat. Ik zou ook in mijn boomspleet blijven zitten als ik een vogel was.

Vergissen die kraanvogels zich niet?