Bent u Hollands?

hooirollen klaar om mee te nemen

Gisterenavond wilde ik een andere route lopen dan de omtrekkende beweging om het dorp. Vlak bij ons, op 10 minuten lopen bergafwaarts, staat nog steeds het oude station met het spoorwachtershuisje en het oude hotel (gele kruis). Alle gebouwen zijn nu woonhuizen. Zou je het spoor volgen richting St. S?©bastien (rode stippellijn), kom je al snel het volgende spoorwachtershuisje (blauwe kruis) tegen. Ik wist helemaal niet of je wel over het oude spoor kon lopen. Dat gingen we proberen.

de oude spoorbaan

Bij het oude station (gele kruis) stond weliswaar een bord met doodlopende weg, maar misschien zou dit alleen voor auto’s gelden. Om half acht gingen de hondjes en ik op pad en ik besloot eerst de linkerroute te proberen, waarom? Zomaar.
Ons dorp kun je op deze satelietfoto niet zien, maar we vertrokken vanuit de rode lijn links beneden. Bij het eerst huisje zag ik heel goed aan de begroeing waar het spoor had gelopen, maar het pad zag er nogal priv?© uit en er was niemand te bekennen aan wie ik toestemming kon vragen. Om nou meteen botweg iemands land op te lopen, daar kan ik niet aan beginnen, want ik moet hier nog langer mee.
Die hooibalen liggen na het huisje links van de weg, als je het spoor niet meer volgt, maar rechtdoor loopt zoals wij wel moesten, want dezelfde weg terug, dat doen we nooit.

kalf in beek
Dorst! Dorst!

En heet dat het was, verschrikkelijk! Meedogenloos beukte de zon op onze hoofden en de hondjes hadden al snel geen energie meer om lekker tegen de koeien te keffen. Water was alleen uit de verte te zien in de wei, waar diezelfde koeien liepen. Overal klaterende beekjes en wij konden er niet bij. De honden hijgden en hijgden en liepen heuvel op en de heuvel weer af. Na een uur bereikten we het station (gele kruis) en liepen meteen door naar ons dorp, de laatste klim. Die doodlopende weg zouden we de volgende keer wel nader bekijken.

geopereerde koe
Operatie koe

We kwamen langs de kraamwei van de dierenfluisteraar waar meestal alleen pasgeboren kalfjes met hun moeder in rondlopen, en zagen dit exemplaar. Keizersneetje, zo te zien. Maar waar was het kalf?
We konden al stemmen uit ons dorp horen. Kwint kon niet meer. Hij sleepte zich voort, of liet zich door mij voortslepen, zijn halsband zat over ?©?©n oor, want hij nam hele kleine stadse watjesstapjes met een strakke riem.
– Kom op Kwikkie, wees een vent!
De stemmen naderden. Ik herkende ze niet. Er kwamen twee mensen aan, een oudere man met een meisje van een jaar of 20. Hij sneed gras af met een opinel en deed het in een plastic zak.
– Goedenavond!
Ik groette terug. Bess sprong onmiddellijk overdreven enthousiast tegen deze vreemdelingen op. Dat beest kan geen onderscheid maken.
– Bent u Hollands? (Vous ?‚Ñ¢tes Hollandaise?)
– Jazeker! Hoe had hij dat nu zo razendsnel in de gaten? Daar zou de burgemeester eens een voorbeeld aan moeten nemen.
– Ik heb een oom die is ook Hollands.
– Goh, gefelicteerd hoor.
– Hij is 86!
– Niet slecht, vermits hij in goede gezondheid verkeert, wat ik hoop.
– Ja en een andere oom die woont in Seigue (buurdorp) en die is 96.
– Nou nog mooier!
Waar die oom uit Nederland precies woonde, werd me niet duidelijk, want hij sprak me met een accent, onverstaanbaar, ook al door het ontbreken van allerlei voor de uitspraak noodzakelijke gebitselementen.
En of de 96-jarige nou uit Seigue kwam of de grasknipper, daar kwam ik ook niet achter. Ze liepen na het afscheid door, luidkeels verder pratend. Een scene met een zwaar Depardon-gehalte.

De honden lieten zich thuis bewusteloos op de gond vallen, nadat ze de waterbak hadden leeggedronken. Morgen maar weer een nieuwe route bedenken.