Uitje

La Poste in La Sout
La Poste in La Sout

We hadden een tijdje geleden toevallig onze shampoo (merk: Furterer, de Amsterdamse kapper verkoopt het) bij een apotheek in La Sout gezien. Om nu voor een sjampootje 22 km heen en 22 km terug te rijden zonder eerst te kijken of ze het hier ook hebben (3 apothekers in Dun) was wat al te gortig, maar ze hadden het hier niet.
Daarom besloten de ouders zonder kinderen zaterdagochtend naar La Sout te rijden en meteen een kijkje op de markt te nemen, omdat ze daar een aantal kleine bioboertjes hebben met kwaliteitsgroente. Een tafeltje met een paar kilo aardappels, tomaat, 50 eieren, een doos courgettes en 10 potjes bramenjam bijvoorbeeld.
Ze, dat wil zeggen de gemeente La Sout, hadden juist deze dag uitgezocht voor de jaarlijkse vide-grenier. Hoera, fijn oude troep bekijken, juichte ik, alsof ik dat niet al dagelijks hier in huis doe. De apotheek bleek toevallig vandaag te zijn begonnen aan de vakantie die tot 31 augustus zou duren, een lelijke streep door de rekening, maar dat gaf niet, want ik zag bij de eerste de beste kraam een stapeltje van 6 van onze borden, die ik op de vide-grenier van 2005 in onze eigen commune ook al eens had gezien en aangeschaft voor 3 (drie) euro. Zie het Puys Dagblad van 15 augustus van dat jaar.

De borden uit 2005

Wat of die man voor die borden wilde hebben, vroeg ik.
– Dertig euro.
Ik dacht echt dat ik het verkeerd verstond:
– Drie euro?
– Neen, dertig voor zes borden.
Ik lachte uit ongeloof, dat is veel te duur!
– Tant pis, zei hij en haalde z’n schouders op. Sinds wanneer wordt er niet meer afgedongen op rommelmarkten?
Wat ben jij een ongelooflijke zak, dacht ik, niet onverschillig, maar woedend. Waar maak ik me druk om? Ik weet het niet, ik was toch al niet van plan ze te kopen.

Doedelzak
Didadoedeldiejo

Toen we bij Geitenmie uit de geheime voorraad een verrukkelijk kaasje kochten, begon de doedelzakmeneer.
– Ik kom niet uit Bretagne noch uit deze streek, zei Mie beleefd, dus het zegt me niets, het bespelen schijnt geweldig moeilijk te zijn.
We grinnikten om haar ironische scheve blik. Een endje verderop waren andere streekmusici folders aan het uitdelen. Die, of dat soort musici hadden we ook al eens eerder gezien, namelijk op de brocante van 2007.

Een bandje met streekmuziek
Musici in het middeleeuwse centrum van La Sout

We kochten een potje frambozenjam, een parelhoen en pat?¬© de t?‚Ñ¢te bij de Slisser, haalden bij de melkboerderij melk, room en eieren en gingen ons tijdens de lunch voorbereiden op de activiteitenkalender van de komende dagen: vanavond een lezing over de oude spoorbaan met tentoonstelling in de Salle Polyvalente, morgenochtend de brocante van Naillat, c’est une autre chose vergeleken met die van vandaag, en ‘s middags het F?‚Ñ¢te du Cheval.
Terwijl ik dit stukje schrijf, liggen drie anderen in de rivier, want het is broeierig warm. Of het gaat regenen betwijfel ik. Voor de komende week is alweer de zoveelste hittegolf voorspeld.

Douleur mondiale

Grote wei
Grand-Prat gisteren om 19:21

Het is niet dat ik geen onderwerpen heb om over te schrijven, verre van dat. Het zijn alleen te persoonlijke verhalen, niet van mij, maar van de mensen die ze vertellen. Gisteren bijvoorbeeld, was ik tegen borreltijd op de fiets naar Lucienne en haar dochter. Ik ging expres later, niet om de borrel, maar omdat het vrijdagmiddag Luciennes beurt is om naar de melkboerderij te gaan en ik niet voor een dichte deur wilde komen te staan.
Ze zaten binnen, luiken dicht tegen de warmte en klaagden daar ook over. We kwamen zoals eeuwig en altijd te spreken over bekenden die ziek waren of al dood, of in het geval van Mevrouw G. van de melk, een tweede keer gevallen, na de smak van de trap een aantal weken geleden. Niks gebroken dit keer, alleen schaafwonden gelukkig.
Toen het over haar man ging, zag ik haar lieve oogjes al een beetje rood worden, maar toen haar moeder en vader ter sprake kwamen, liet ze de tranen vrij lopen.
– Kom, zei ik, word je daar zo verdrietig van? (De vader is toch al een jaar of veertig geleden overleden).
Ja, ze werd triest van die hele generatie voor haar die nu bijna weg was en de hare, die nu ook in een noodtempo uitgedund werd.
– Jullie zijn jong! Oud worden is niks!
Plotseling vroeg ze aan haar dochter of ze haar grootvader (van de dochter) nog gekend had.
– Hij heeft me fietsen geleerd, riep die, ik weet het nog als de dag van gisteren! Natuurlijk heb ik die nog gekend!
– Dat moet in Grand Prat geweest zijn, veronderstelde ik. Dat klopte. Dat leek mij een risicovolle bezigheid voor een kleuter, in dat gehucht leren fietsen, zei ik, want alle wegen lopen vanaf de centrale hof steil naar beneden, de weg op, de beek in, of tussen de Charolais in de wei.
– Dan was ik in Petit Prat terechtgekomen, lachte de dochter en Lucienne vergat haar verdriet en zag voor zich hoe die kleine ondersteboven met fiets en al in een koeienvla lag, in de Kleine Wei, want Prat betekent Wei.
Enzovoorts. Ik vertel verder niets over wat er nog meer besproken werd. Douleur mondiale. Weltschmerz.

Wat heb je nu weer gedaan, Bess?
Wat nu weer, Bess?

Ondertussen heb ik de halve nacht geen oog dicht gedaan omdat Bess jammerend en piepend een loir wilde pakken, waar ze niet bij kon. Die muis hangt tegen het plafond en verstopt zich bliksemsnel achter een balk als ik hem wil grijpen. Vanaf de een na bovenste tree van de (open) trap heb je daar een uitstekend zicht op, vond Bess, die motorisch gezien niet al te handig is en die dan ook, toen ik de trap opliep, onverwacht als een echte klifhanger bungelend aan twee pootjes naar beneden dreigde te storten. Ik was net op tijd. Kristusmeziele, beest! Ik trilde nog een kwartiertje na.
Vanmiddag had ze een andere prooi te pakken, waar ze al weken naar aan het graven is. Deze keer gebruikte ze de succesvolle methode kat: net zolang naar het holletje blijven staren tot ze tevoorschijn komen. Ach. Zo zielig.

Molletje dood

Ze stuiterde van drift nog een tijdje na.