Gisteren een egel en vandaag deze kleuter, dat is de oogst van Bess van de afgelopen 24 uur.
Het diertje ademde niet meer en krijg nou niks, hij begon zo heftig te schokken, dat ik dacht dat het z’n doodstrijd was en nu doet hij het weer een beetje, gek genoeg. Hij ligt in een bedje van hooi in coma, en zucht met een hoorbaar rateltje. We zouden hem uit zijn lijden moeten helpen, als ik niet bang zou zijn hem meer te laten lijden dan nu. Hij lijkt niet te lijden. Ik zei het, onkundige kantoorwatten zijn we.
Deze dag, die ik voor mezelf heb afgedwongen, is al bijna voorbij. Yeva maakt een rit van twee uur, Siebe brengt en haalt haar en doet ondertussen boodschappen. Ik zat met een deadline die ik alleen maar kon halen, als ik een dag familie-, vakantie- en huishoudenvrij kreeg. En hoera, het is gelukt.
Gisteren was hij een beetje moe, onze stratenmaker en vandaag is het karwei geklaard. Drie extra zakken beton en je hebt wat. Nu moet ik weer net doen alsof ik een goede moeder en huisvrouw ben. Wacht even, ik maak een foto van het eindresultaat, met een briefje voor madame Edith, de facteur, opdat ze niet in het natte beton blijft vastzitten:
Morgen is Saar jarig. Waar zijn de slingers?